*Dagelijks te reciteren, ’s ochtends, ‘s middags en ’s avonds.
*Laat al wie wenst te bidden, zijn handen wassen en onder het wassen zeggen:
Sterk mijn hand, o mijn God, dat zij Uw Boek zo onwrikbaar mag vasthouden dat de wereldse scharen er geen macht over zullen hebben. Behoed haar dan voor bemoeienis met al hetgeen haar niet toebehoort. Gij zijt waarlijk de Almachtige, de Almogende.
*Laat hij terwijl hij zijn gezicht wast, zeggen:Ik heb mijn gelaat naar U gekeerd, o mijn Heer! Verlicht het met het licht van Uw aanschijn. Bescherm het, dat het zich tot niemand wende buiten U.
*Laat hij dan rechtop staan en met zijn gezicht naar de Qiblih zeggen:
God betuigt dat er geen ander God is dan Hij. Hem behoren de koninkrijken van openbaring en van schepping. Hij heeft in waarheid Hem geopenbaard die de Dageraad van Openbaring is, die op de Sinaï heeft gesproken, door wie de Allerhoogste Horizon is gaan lichten, en de Lotusboom waar niemand voorbij kan gaan heeft gesproken, en door wie aan allen in de hemel en op aarde de roep is verkondigd: “Zie, de Albezitter is gekomen. Hemel en aarde, glorie en heerschappij zijn van God, de Heer aller mensen en de Bezitter van de Troon in den hoge en van de aarde hier beneden!”
*Laat hij dan buigen, met de handen rustend op de knieën, en zeggen:
Verheven zijt Gij boven mijn lof en de lof van eenieder buiten mij, boven mijn beschrijving en de beschrijving van allen die in de hemel en allen die op aarde zijn!
*Laat hij dan, staande met open handen, de handpalmen naar zijn gezicht geheven, zeggen:
Stel, o mijn God, hem die zich met smekende vingers aan de zoom van Uw genade en barmhartigheid vastklemt niet teleur, o Gij die van hen die erbarmen tonen de Barmhartigste zijt!
*Laat hij dan gaan zitten en zeggen:Ik getuig van Uw eenheid en Uw één-zijn, en dat Gij God zijt, en dat er geen ander God is dan Gij. Waarlijk, Gij hebt Uw Zaak geopenbaard, Uw Verbond vervuld en de deur van Uw barmhartigheid wijd geopend voor allen die in de hemel en op aarde verwijlen. Zegen en vrede, heil en heerlijkheid rusten op Uw geliefden die door het wel en wee der wereld niet zijn weerhouden zich tot U te wenden en die alles geven in de hoop te verkrijgen hetgeen bij U is. Gij zijt in waarheid de Immervergevende, de Almilddadige.
*(Als iemand in plaats van het lange vers de volgende woorden verkiest te reciteren: “God betuigt dat er geen ander God is dan Hij, de Helper in nood, de Bij-zich-bestaande”, zal dit voldoende zijn. Ook zal het voldoende zijn als hij zittende deze woorden zegt: “Ik getuig van Uw eenheid en Uw één-zijn, en dat Gij God zijt, en dat er geen ander God is dan Gij.”)
-Bahá'u'lláh